9 juni 2023
– Schrijversonderwerp 6
Etymologie |
|||
door
Phons Bakx |
|||
|
historische documentatie
geven aan het bepaald lenigen van het menselijke lichaam, Luister naar Chippie
Hill met «Steady Roll» >> Klik hier Extase-evangelist Billy Sunday (1862-1935) gedroeg
zich tijdens zijn Camp Meeting-preken zeer plastisch.
Zoals de foto toont, (foto: TGC/The
Gospel Coalition, Justin Taylor, 2016) |
||
Oorsprong, etymologie De oudste bronnen waarop ik me voor dit korte naspeurwerk
kon verlaten, getuigen ervan dat «rocking and rolling» als uitdrukking in de gebruikstaal, terugvoert naar het negentiende-eeuwse Noord-Amerika waarin een bepaald zanggenre opkwam als de zogeheten ‘coon songs’. ‘Coon song’ was het type lied waarin voornamelijk de taal- en vocaalstereotypen van de afro-amerikaanse bevolking door blanken kluchtig op de voorgrond werden gezet. In dat opzicht deden ze toen opgeld als een gedegen cultuurarchivering, maar tegenwoordig zou dit genre volkomen tegen de vlakte worden gewerkt als zijnde door en door racistisch. Toch bestond de beoefening van een ‘coon song’ er niet alleen maar uit om met bepaalde eigenschappen van de zwarte landspopulatie te spotten of te schertsen. Onder de blanke bevolking bleek dat zij nog steeds niet goed begrepen, wat de cultuur van de zwarte gemeenschap precies allemaal inhield, terwijl men toch die cultuur wenste te respecteren en beter te leren kennen. Al beeldde het ‘coon’-genre de zwarte mensen uit volgens planmatig opgezette karikaturen, de daarin verscholen lachwekkende scherts toonde zich ook vermengd met tekenen van respect. Gezien de achterliggende demografische betrekkingen tussen blanke en zwarte bevolkingsgroepen in de Nieuwe Wereld, is de cultuurkloof tussen beide altijd substantieel groot geweest. Niettegenstaande vingen de blanken vanuit de zwarte bevolking altijd bepaalde kenmerken en stijlvormen op die hen ontegenzeglijk hebben aangesproken. Die heeft men zelfs overgenomen om in een eigen muziekcultuur te gebruiken. Dat specifiek definieert de ‘coon song’. De typische eigenaardigheden werden in de ‘coon songs’ geformuleerd en ten tonele gebracht. Toch bepaalde dat soort overnames zeker niet de enige conditie waardoor een ‘coon song’ tot vorm kwam. Over de langdurige tijdsgolf die voor de Noord-Amerikaanse muziek begin twintigste eeuw over verschillende linies nog zou volgen, pakte elke muziekontwikkeling onvoorspeld geheel anders uit. Wat een smeltkroes van muziek en zang moet daar niet zijn ontstaan! Talloze vermengingen van klank drongen diep door tot gangbare muziekstijlen van de twintigste eeuw, en kennelijk werden die door de nieuwe generatie-aanwas in alle lagen van de Amerikaanse bevolking keer op keer geapprecieerd. Eigenlijk betrof dit het gezamenlijke lot voor (dans)muziekstijlen zoals die van de (country) blues, jazz, swing, soul, rhythm-n-blues, doo-wop, rockabilly, rock-n-roll en heel wat diversiteit meer. |
|||
Meer dan twaalf
decennia geleden In de loop van de negentiende eeuw zou in Noord-Amerika het verschijnsel
van de Camp Meeting zich steeds vaker voordoen. Duizenden nieuwkomers in de
Nieuwe Wereld hadden vaak
nog geen vaste verblijfplaats, omdat ze die nog niet hadden gevonden of hen nog
niet was toegewezen. Of omdat ze nog op doortocht waren. In het open veld
werden geregeld kampvestingen opgezet door de aanhangers uit Presbyteriaanse,
Baptistische of Methodistische kerkkring, die de lieden van het zwervende
bestaan ‘plum nellie’ [aan de randen van de beschaving] een
christelijk-religieuze tegemoetkoming wilden geven. In de regel kwamen er
grote aantallen bezoekers op de kampementen af, sommigen zelfs op schatting
nageteld tot tegen de tienduizend per veldeditie. Een vast gegeven omtrent
de Camp Meeting was, dat deze altijd door de inzet van opwekkingspredikanten
en trancewerkers werd gedomineerd. Het betrof geoefende praters die de
bezoekers urenlang opzweepten door middel van het slaken van credo’s en lofbedes
(prefaties), het zingen van hymnen en vooral ook door het intimideren van
toehorende meutes op grond van vermaningen (sermoenen). Later zou men
dergelijke religieuze belijdenissen nog onder de noemer van ‘religieuze
revivalisme’ rangschikken.[ii] Dit soort fenomenen werd als vanouds gedefinieerd
als zijnde ‘doe- en trance-religies’, in schril contrast met de theologische
geloofsbelijdenis. Dit soort diensten concentreerde zich niet zoals het
dogmatische misdienstmodel, waarin het auditorium stichtelijk en bevindelijk
het Heilige Woord in ontvangst neemt. |
|||
Camp meeting van zwarte mensen in het Zuiden van Amerika, negentiende eeuw (tekening: digitalheritage.org) |
In de veldsessies van de Camp Meeting verkeerden juist vele mensen in
staat van opwinding, die ervoor zorgde dat mensen emotioneel konden
‘openbarsten’. Tijdens de sessies op de Amerikaanse prairie beleed men
pure veldreligie door het intensieve handelen vanuit ieders eigen lichaam.
Zo bracht men er opzwepende monologen ten gehore aangaande het goddelijke
Sursum Corda, die op inhoud beschreven stond als «Hoog! Omhoog het Hart,
want hier beneden is het niet!». In het werkverband daarvan stelde men zeven afzonderlijke
therapeutische richtlijnen op die de basis legden voor elke aanwezige om
zich in een eigen staat van extase te laten meevoeren. Zo bestond er de
actie van het ‘in extase vallen’ (the
falling exercise). Er was de ‘schokbewegingstherapie’ en de
therapie van ‘het rollende lichaam’, die allebei vrijwillig in rulle aarde
of anders in een modderbad werden uitgevoerd. |
||
Daarnaast werd er ruimte geboden aan de therapeutische werkingen
van het ‘lichaam dat in extase danst’, de therapie van het ‘waanzinnige
lachen’ en de therapie van het zingen. De zevende therapie behelsde de
‘battalogeo’ ofwel de ‘glossolalie’:
via brabbelen, stamelen en hakkelen kon een mens zich tot in een
staat van goddelijkheid vervoeren. Al deze mogelijkheden werden naar eigen
willekeur en volgens eigen inzicht tijdens die veldsessies toegepast, en
de predikers zetten zich dan per toerbeurt in om de menigte langdurig
in al deze expressies van trance, bedwelming, extase, catharsis en exaltatie
te brengen en te bestendigen. |
|||
In de regel begon zo’n therapeutische sessie vrij sober, maar groeide
allengs uit tot sensationele demonstraties van uithuilers, snikkers en lachers
die tot op zekere hoogte eigenlijk helemaal niet meer te bedaren waren, en
dan omsloegen in menselijke wezens met spasmen, als schreeuwerlelijkerds of
als onafgebroken weeklagers. Sommigen waren zozeer aangedaan dat ze
maar al te gemakklijk naar hun directe omstanders grepen, hen belaagden
en hen met wanhoop smeekten dat ze tot het christendom bekeerd wilden worden,
waarbij ze vaak genoeg een of meerdere passanten hardhandig opzij duwden. Of
ander nog zoals de negentiende-eeuwse predikant James B. Finley het in zijn
getuigenis omschreef: «Een vreemde, bovennatuurlijke en alomtegenwoordige
kracht leek in de zielen en gees-ten van de meute tijdens de Camp Meeting te
zijn doorgedrongen.»[iii] |
De battalogeo, ook glossolalie, en nog beter bekend als |
||
Oude geluidsregistraties Graag richt ik mijn aandacht op die éne, meest speciale
‘coon song’, die vanwege zijn titel «Camp Meeting Jubilee» inhoudelijk ook
optimaal op de therapeutische veldsessies inhaakt. Deze ‘coon song’ werd aan
het einde van de negentiende eeuw en in het prille begin van de twintigste
eeuw, een aantal keren door verschillende zangkwartetten vertolkt en als
geluidsregistratie opgenomen. Vanwaar die diversiteit is me niet bekend,
maar mogelijk heeft dat nog het meest te maken met de
distributiemogelijkheden over de verschillende staten. Deze ‘coon song’ werd
op Amberol-wascilinder en op grammofoonplaat uitgebracht. Wat de
wascilinder aangaat, vond ik het belangrijkste archiefmateriaal hieromtrent
terug in de ‘Santa Barbara Library’ van de Universiteit van California, meer
bekend als het ‘UCSB Cylinder Audio Archive’. Alles wat ik over «Camp Meeting
Jubilee» op het spoor ben gekomen, dateert grofweg van tussen 1896 n 1916.[iv] Heel oud en prachtig geluidsmateriaal is het
zeker. In principe gaat het in alle uitvoeringen erom dat blanke mannelijke
zangkwartetten de zwarte bevolking zowel in zang- als in spreekcultuur
tracht te imiteren. De gevoerde dialogen werden nu en dan aangevuld met een
aanwezige schelle vrouwenstem. Slechts een enkele keer is in de oude
geluidsregistraties een voltallig zwart zangkwartet te horen, waarbij
opvalt dat zij dat karikaturale ‘coon’-aspect niet overdrijven. Zangkwartet met uitsluitend
zwarte zangers |
|||
«Camp Meeting Jubilee» is beknopt opgebouwd uit de
schikking na elkaar van twee afzonderlijke spirituals, elk verwijzend naar
‘het verre verleden’ van de bijbel. De eerste spiritual klinkt als de profetie
rond de figuur Mozes, de tweede verwijst naar de Ark van Noah. Markant
dat er ook op YouTube een handjevol ouderwetse geluidsdragers terug te
vinden is, waarop deze spirituals beknopt achter elkaar als één geheel
zijn vertolkt. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de maximale tijdspanne
van 150 seconden per grammofoonplaatzijde, toendertijd. Een aantal
uitvoeringen ervan zijn nog in shellac
(bakeliet) uitgegeven. In elke uitvoering is eerst de vraagzang te horen van
een opwekkingsprediker die aan ‘Sister Dinah’ en ‘Brother Dustin’ vraagt
waar ze op de Camp Meeting naar toe zijn gegaan? Sister Dinah antwoordt dat
ze eerst was ondergebracht in het kamp der zondaars, en dat ze daar algauw
in een trancetoestand werd gebracht waarbij ze haar lichaam voortdurend
over de grond heeft laten rondwentelen [«…and my body keeps rolling on»].
Vervolgens wordt ze op de plaat voor deze ondergane behandeling door het
kwartet bejubeld. De opwekkingsprediker vraagt vervolgens aan Brother
Dustin wat hij heeft gedaan, en Brother Dustin antwoordt dat hij evenzo in
extase over de vloer heeft liggen rollen. En ook hij wordt bejubeld. Dan
wordt bij wijze van afsluitende parafrasering direct een hoog up-tempo
spiritual-refreinzang kort ingezet: «Keep on rockin' and rollin' in your arms,
rockin' and rollin' in your arms, rockin' and rollin' in your arms, [dan in ritenuto]
….in the arms of Moses». In dit gezongen
gedeelte van de opname is - naast de etymologische duiding - ook een allervroegste zweem op te vangen van wat later
in de loop van de twintigste eeuw voor ons als rock-n-roll-muziek in de
oren zal klinken. Dat geldt zowel voor de tekstfrasen, alsook voor de
ritmische kadans waarin de vocalen op de plaat worden gepresenteerd. De
passage stamt uit de spiritual welke aan de profeet Mozes is opgedragen.[v] |
|||
Tussen 1896-1900: Beluister The Columbia Quartet[vi]
– een ‘coon song’ : ‘Camp Meeting Jubilee’ >> klik hier
|
|||
Ter vervollediging
geef ik hier nog bij: Op grammofoonplaat 1902: Harry MacDonough & Edison Male Quartet:
Edison Gold Moulded Record >> klik hier 1904: The Haydn Quartet, Philadelphia,
Pennsylvania, opname: 28 januari 1904
>> klik hier 1916: The Male Quartette (volledig zwart kwartet) >> klik hier Op amberol (bruine wasrol): 1898-1928
Frank Lawrence Embree & Spencer
Trio >> klik
hier |
|||
Tekening van een van de eerste
grote Camp Meetings van Methodisten in
Omslag van een lied over een Camp Meeting Baptisten,
Methodisten en Presbyteranen voegden |
|||
Voor & Tegen Op al dit soort oude
audiobronnen, waarin het taalbegrip ‘rock-n-roll’ feitelijk vanuit een ouder,
onderliggend vocabulaire wordt gedefinieerd, kwamen in de latere loop van de
twintigste eeuw zowel ‘weerleggende’ als ‘bevestigende’ getuigenissen te
bestaan. Ik kies willekeurig enkele voorbeelden. Weerleggend: Jimmy Snow Een directe tegenspraak
op de rock-n-roll-muziek werd gegeven door ‘Reverend’ [Weleerwaarde] Jimmy Snow (overigens de zoon van de
Canadese countryzanger Hank Snow), die tegen zijn kerkbezoekers predikt dat
het fenomeen van de rock-n-roll wat hem betreft een ‘slecht karakter’ bezit,
en hij benadrukt daarbij het innerlijke ervaren van de impuls, ‘the beat’.[vii] Laten we ervan
uitgaan dat hij daarmee eigenlijk ook op de pulserende werking doelt die nu
eenmaal ook in de preek of het sermoen zit. Het laat zich niet
moeilijk raden dat Snow daarmee automatisch zijn afkeuren uitspreekt over de
therapeutische veldsessies op de Camp Meetings. Snow’s uitspraken verschaffen
geen religieuze erkenning aan de menselijke activiteit en diens totaliteit
die binnen een ‘doe-religie’ tot leven zal komen. Hij neemt het kennelijk op
voor de theologische aanname-instelling van de religie als het ware te volgen
pad, wat zijn belangrijkste basis heeft in het gebruik van het intellect en
het woord, zoals weergegeven in Johannes 1 : 1 “In den beginne was het
Woord…”, enz. Vanuit die
invalshoek laat de opkomst van de rock-n-roll als muziek- en levensstijl in
de jaren ’50 zich goed kennen als een nieuw geldend strijdperk tussen het
menselijke lichaam en het menselijke intellect. En dat niet alleen. We kunnen
er ook ogenblikkelijk een differentiatie in herkennen van het ‘aanwijzen van
God’ als aangelegenheid binnen de mens zelf, of anders als entiteit buiten de
mens. In de rock-n-roll-muziek zal overwegend de verklanking van het ‘pathos’
worden gekozen, hetzij om emoties over te dragen of anders nog als een
pulserend vehikel. Terwijl het ‘woord’, oftewel de logogene boodschap, zich
daar ondergeschikt aan zal houden. Reverend
Jimmy Snow in een preek over ‘rock-n-roll’, klik en
kijk vanaf 12:46 tot 13:31 Bevestigend: Jerry Lee Lewis Bevestigingen voor de
historische overlevering van de tranceopwekking kan worden gevonden in het
œuvre van de Bevestigend: Little Richard Feitelijk tegengesteld aan Jerry Lee
Lewis was de reputatie van een andere grootheid in de rock-n-roll-wereld,
namelijk Little Richard[viii]. Richard groeide in de jaren ’30 op in een
zevendedagsadventistenfamilie in Georgia. Hij had twee ooms en één grootvader
die alle prediker waren, terwijl zijn eigen vader de positie bekleedde van
diaken in hun kerk. In zijn tienerjeugd leverde dat voor Little Richard
heel wat weerbarstige spanningen op. Later, tijdens zijn hele
rock-n-roll-carrière, zou Little Richard – volgens eigen zeggen - alleen maar
heen en weer worden geslingerd tussen zijn christelijke religiositeit en
zijn uiterst onbeteugelde manier van leven als decadente muziekster. Echter
gaf een studie theologie hem op latere leeftijd de definitieve doorslag om
voor eens en altijd aan die wilde leefstijl te kunnen ontsnappen. Tot op
zeer hoge leeftijd ging Little Richard als evangelist door het leven. In 2020
overleed Little Richard op 87-jarige leeftijd. Countryblues, rockabilly Op onze planeet blijken de gesproken en geschreven taal, alsook
de taal van de muziek, onderdeel uit te maken van een uiterste aan universele gebruiksvoorwaarden. In dat opzicht
behoren ze, zij het volgens verschillende verdeelsleutels, de gehele mensheid toe. In 1947 kwam Hank Williams (de eerste) naar buiten met «Move it
on over». In deze countryblues-song is de ‘gietvorm’ al herkenbaar aanwezig voor Bill Haley’s latere «Rock Around The
Clock». Zeven jaar voordien was dit voor Williams in Amerika in feite al een hit. In zover er nog ‘muzikale
originaliteit’ aan toe te voegen was, werd het lied in 1952 toch nog de drager van een tekst die door het duo Max Freedman &
James Myers werd geschreven. Haley’s versie wordt altijd gememoreerd als de allereerste rock-n-roll-song in de
muziekgeschiedenis, ondanks het feit dat Bill Haley[ix] in de zomer van 1953
al eerder een rock-n-roll-song had uitgebracht (eigenlijk meer een rockabilly-song)
met als titel «Crazy man, crazy», die in de Amerikaanse platenhandel al
flink over de toonbank was gegaan. Toch zou de historische grondlegging
altijd naar «Rock Around the Clock» worden doorverwezen, een rockabilly-song
die Bill Haley met zijn Comets niet eerder dan in 1954 definitief op band
liet vastleggen. Het lied verkreeg vooral symbolische waarde onder de talloos
rebellerende en studerende jongeren in Amerika van die tijd. Als soundtrack
bekleedde het liedje wellicht vanwege die rebellie een aparte status in de
film «Blackboard Jungle» uit 1955. 1947 : Hank Williams «Move it on over» >> Klik hier 1954 : Bill Haley & his Comets «Rock Around the
Clock» >> klik hier |
|||
Als u wilt reageren… Dit hoofdstuk over de etymologie van |
|||
Noten
[iv]
1900: Columbia Kwartet, «Camp Meeting Jubilee» (Coon
Song) - Columbia-9067
1902: Harry MacDonough
& Edison Male Quartet: Edison Gold Moulded Record
1904: The Haydn Quartet, Philadelphia,
Pennsylvania, 28 januari
1916: Male Quartet, uitgave: Little Wonder #339
[v] Bluegrass
Messengers, uitleg over ‘Camp Meeting Jubilee’. In: The Spiritual. Male
Quartet, 1916 - Little Wonder Records
[vii] YouTube/Luis
Alfons Barragán, 24 juni 2013 documentaire ‘Women of RockaBilly’
passage: 12’46-13’32
[viii] Little
Richard, geb. 1932 – overl. 2020
[viii] William John
Clifton, alias ‘Bill’ Haley, geb. 1925 – overl. 1981
MEER SCHRIJFONDERWERPEN
(allemaal onderling verbonden)
VOOR MEER
SCHRIJVERSONDERWERPEN KLIK HIER