1 3 8 j a a r
s t r a a t m u z i k a n t
Koperen
Ko: drie generaties Leiendecker
Een straatmuzikant
die per definitie niet geheel met de Zeeuwse grond verbonden is,
maar
er wel heel vaak heeft op gestaan, was Johannes Willem Leiendecker
(1909-1982).
Hij
stond wijd en zijd bekend als Koperen Ko. Zijn belangrijkste binding met
Zeeland
bestond
er uit dat hij zich in 1933 eerst in Middelburg, in de Schuitvlotstraat, daarna
in
de Bellinkstraat heeft gevestigd. Anderen bronnen spreken over de
Spanjaardstraat.
Zoals
het ongewoon langdurige in de titel misschien al laat vermoeden, stond
Johannes
Willem
Leiendecker eigenlijk niet geheel ‘alleen’ als muzikant op straat: hij
opereerde
namelijk
als de laatste van drie generaties Koperen Ko-vertolkingen. Dat valt mogelijk
het
best uit te leggen als één: Lustige Wilhelm Tiroler, twee: Koperen Ko 1, en
drie:
Koperen
Ko 2. Johannes Willem, uiteindelijk voor de meesten bekend als Wim
Leiendecker
was dus Koperen Ko 2.
door Phons Bakx
“Wij
begonnen pas sinds 1998 te achterhalen, dat de voorouders van mijn vader uit
het
Duitse
taalgebied afkomstig waren,” vertelt Adri Leiendecker, één van de vele kinderen
van
Wim Leiendecker (Koperen Ko 2) die hij bij twee verschillende vrouwen had.”[i]
“Mijn
voorouders waren zogeheten ‘rollemannen’, dat wil zeggen, dat ze overal met
paard
en
wagen erop uit trokken, vanouds dus woonwagenbewoners. Ze gingen erop uit
vanwege
de
uitoefening van hun rol als Koperen Ko of voor datgene wat het voordien was.
Daarvoor
zochten
mijn overgrootvader en mijn grootvader in hoofdzaak jaarmarkten en
volksfestiviteiten
op in
diverse streken in Midden-Europa. Men sprak in die oude tijd eigenlijk niet
over ‘kermissen’,
meer
over ‘jaarmarkten’. Daar traden ze dan op. Dat deden ze als eenlingen met een
veelheid aan
muziekinstrumenten
die ze dan gelijktijdig bespeelden. Zeg maar als multi-instrumentalist.
Dat
was vrij uniek. Accordeon en trommel waren altijd van de partij, alsook
schellen, bekkens,
bellen
en de triangel.”[ii]
“Elk van hen vormde een éénmansorkest, en in zover bekend, zongen
zij daar nooit bij.
Ik weet dat elke Leiendecker-zoon bij gelegenheid met zijn vader
meeging om voor hem
te ‘mansen’. Dat is in het publiek rondgaan met de schelp of met
het geldbakje.”
Adri Leiendecker verwijst naar de afzonderlijke stamboom van de
drie Koperen Ko’s,
die uiteraard buiten Nederland is begonnen, mogelijk vanaf 1845.[iii]
Eerste generatie: Lustige
Wilhelm Tiroler
Nazoeking leverde allereerst de naam op van een ‘komische
muzikant’ uit het toenmalige
Österreich,
de Donaumonarchie Oostenrijk-Hongarije. Als de alleroudste van
het drietal, om
het zo te zeggen, was hij de ‘vader’ van de
Koperen Ko-personage avant la lettre. Van
hem
verscheen rond
uitdossing als «Lustige
Wilhelm Tiroler» staat afgebeeld. Aan hem is de naam Koperen Ko
nog niet verbonden, maar eigenlijk geldt dat wel al voor zijn
uitdossing. Een andere afbeelding
toont Gustav met de roodkoperen schellenhelm zoals we die bij zoon
en kleinzoon terugzien.
Kennelijk heeft deze jaarmarktmuzikant zich
niet alleen tot het oude Oostenrijk willen beperken,
maar trok hij met zijn muzikale rolspel ook
door menige landstreek van de Duitse Statenbond.
Voor zijn nakomelingen bleven zijn personalia
lange tijd in duister gehuld. Navorsers wisten dan
toch een en ander over hem boven water te
halen. Hij werd omstreeks 1830 als Gustav
(waarschijnlijk)
Wilhelm
Leiendecker geboren. Omdat hij pas later onder de kunstenaarsnaam
Lustige Wilhelm Tiroler
naar buiten treedt, valt niet uit te sluiten
dat in zijn geboortenaam eveneens een tweede naam ‘Wilhelm’
aanwezig was. Zijn zoon en kleinzoon kregen
later allebei ‘Wilhelm’ of ‘Willem’ als tweede geboortenaam mee.
«Lustige
Wilhelm Tiroler» ofwel Gustav (Wilhelm) Leiendecker (c.1830-c. 1904), ‘vader’
en ‘grootvader’
van de twee latere Koperen Ko’s die op Nederlandse bodem zouden blijven werken.
Dit zijn stase-afbeeldingen uit
een oude film van vóór 1904, gemaakt ergens
buiten Nederland. Dit keer draagt hij wel een schellenhelm op zijn hoofd,
iets dat aanvankelijk niet tot zijn uitdossing
hoorde. (stases: YouTube/Omroep Zeeland -
Trugkieke – Koperen Ko)
Tijdens hun aanwezigheid in het westelijke deel van het Pruisische
Koninkrijk, krijgen
Gustav Leiendecker en Henriette Kamphaus een zoon, genaamd Friedrich
Wilhelm Leiendecker.
Hij werd in Neviges geboren, een plaats tussen Wuppertal en
Velbert, iets ten zuiden van
wat we tegenwoordig het Roergebied noemen in Noordrijn-Westfalen.
Zijn geboortedatum
is 30 juni 1865.[iv] Hij
groeit op in westelijk Pruisen, en leert via zijn vader de stiel kennen van
de multi-instrumentalist.
Binnen de vertakkingen van de Leiendecker-genealogie ontstond onduidelijkheid
en verwarring
over wie nu wie was, en wanneer deze of gene leefde. Die verwarring
straalt zeker door op de
necrologie van Gustav Leiendecker. Klaarblijkelijk is via zijn
zoon Friedrich (Frederik) toch het
volgende over zijn doodsoorzaak bekend. Naar vermoeden was het in
1904 dat vader Gustav
en zoon Friedrich ergens met hun hittewagen (paard-en-wagen) op
pad waren. Hun woonwagen
werd op dat moment door een zeer schichtige Hitlander-paard voortgetrokken
(klein paard uit
Shetland, destijds Hitland). Zoon Friedrich had zijn vader al
ettelijke malen verwittigd dat de
Hitlander iets onberekenbaars in zijn gedragingen vertoonde.
Met andere woorden, let op hoe
dit dier zich over de weg manoeuvreert. Zijn vader was maar achteloos
op die verwittiging
ingegaan, in de zin van, ‘Ach kom, ik ben bij de Huzaren [ruitervolk
in Hongarije] opgegroeid.
Mij overkomt echt niet zomaar iets, hoor.’ Toch is de vader
tijdens deze rit van de hittewagen
gevallen, met zeer ernstige hersenschudding als gevolg die
hem kort nadien fataal is geworden.[v]
De grondlegger van Koperen Ko avant
la lettre, werd volgens overlevering vierenzeventig jaar oud.
Tweede
generatie: Koperen Ko 1
Als
volwassen man reisde Friedrich Wilhelm
Leiendecker in de periode vóór de
Groote Oorlog, met paard en
wagen
praktisch heel het Duitse taalgebied rond. Hij trok door het noorden, het
oosten en later
meer
in zuidelijke richting, met name door het Oostenrijkse deel. Waarschijnlijk
was hij de meest
bereisde
van het Leiendecker-drietal.
In
die tijd deden zich in dit deel van Midden-Europa enorm veel staatkundige verschuivingen
voor.
De
voorafschaduwing van de Eerste Wereldoorlog liet zich in toenemende mate
meer van zich merken.
Voor
Friedrich Wilhelm betekende dit dat hij zich uiteindelijk meer buiten de
Duitse grenzen zou gaan
ophouden,
het meest nog in Nederland, waar hij zich uiteindelijk ook vestigde. Tot
januari 1910 zou
hij
officieel ingezetene blijven van Duisburg.[vi]
Tussendoor trok hij nog door verschillende staten,
maar toen
de oorlog eenmaal uitbrak, had hij zich al in Dordrecht teruggetrokken.
De Nederlands geworden Frederik/Friedrich Wilhelm Leiendecker (1865-1936),
met allicht de schellenhelm van zijn vader
Gustav op het hoofd. Hij is de eerste
straatmuzikant die zichzelf na zijn vader,
openlijk als ‘Koperen Ko’ profileert.
(stases:
YouTube/Omroep Zeeland - Trugkieke – Koperen Ko)
Op
bepaalde punten vernederlandste Friederich Wilhelm zichzelf – hij zou voortaan
Frederik Willem
Leiendecker
heten, soms door anderen abusievelijk geschreven als Lijendekker. Hij was
voordien altijd
actief
als paraplu-venter, maar de combinatie van scharensliep en
multi-instrumentale straatmuzikant
zou
in elk geval zijn toekomst in Nederland duurzaam inkleuren. Van het drietal
was hij degene die
de
naamskarikatuur van de straatinstrumentalist doorzette in die van Koperen
Ko. Daarom is hij dus de
eerste
Koperen Ko. Er ontbreken echter heldere aanwijzingen door wat of wie hij zich
precies heeft
laten
inspireren als het om die nieuwe naam gaat. Meest voor de hand ligt de bijzondere
roodkoperen
schellen-
en bellenhelm. Omdat Frederik langdurig
in het Duitse taalgebied verblijf heeft weten te
houden,
kon hij waarschijnlijk doorlopend gebruik blijven maken van de artiestennaam
‘Lustige
Wilhelm
Tiroler’ van zijn vader. Het is alleszins een feit dat Frederik als eerste
zichzelf als Koperen
Ko
heeft omgedoopt. Maar ten aanzien van die naamskeuze liggen nog een aantal
mogelijkheden open.
Gaf
hij zichzelf die naam, of kwam het door toedoen van anderen? Misschien was het
zijn wens om
op
Nederlands grondgebied een geschiktere naam te vinden die bovendien ook
Nederlands klonk.
Frederik
Willem Leiendecker, bedenker en uitvoerder van de Koperen Ko-figuur, overleed
op 5 februari
‘TRUGKIEKE’, filmpje met drie Koperen Ko’s klik
Mijn commentaar (PhB) op
het filmpje: “Dit filmpje heeft hele interessante ‘foutjes’. Heugelijk en leuk
is het gegeven dat alle
drie de Koperen Ko’s
(opa, vader en zoon) op film staan. - Op 0’23:
‘zoon Koperen Ko’ – op 1’28: ‘vader
Koperen Ko’
en op 1’51 staat ‘opa Koperen Ko’ zichtbaar
op een straathoek. ‘Opa Koperen Ko’ is bij mijn weten nooit in NL
geweest, dus die film moet van voor 1904 zijn en
elders in Europa zijn gemaakt.
Derde
generatie: Koperen Ko 2
Dan breekt
vanaf de jaren dertig de periode aan voor Johannes Willem Leiendecker. Het
is de derde
periode
voor de multi-instrumentalist op straat, ofwel de periode voor de ‘kleinzoon’
van Koperen Ko.
Onder
eigen familieleden heette Johannes altijd kortweg ‘Wim’. Hij leerde vanaf zijn dertiende jaar
het
vak van zijn vader. In zijn latere jeugdtijd leurde hij ook met bloemen, of
werkte in de bouw als
sjouwerman,
maar hoofdaandeel van zijn werkzame leven was de activiteit van de
multi-instrumentalist
op
straat. Omdat Wim niet goed kon opschieten met zijn stiefmoeder, maakte hij al
vroeg de keuze om
vaak
met Frederik, zijn vader, op stap te gaan, en op straat voor hem met het
geldbakje te mansen.
Een
enkele keer begeleidt hij zijn vader met een mondharmonica.
Van
Wim is bekend dat hij zeer confronterend en heftig te werk kon gaan als er een
dispuut met
een
ander dreigde. Dat werd bekend uit de periode dat hij in de wintermaanden nog
op school zat.
Daar sloeg
hij eens met een houten klomp op het hoofd van een klasseonderwijzeres.[viii] Het heeft er
mede
voor gezorgd dat Wim in zijn tienerjaren, thuis al volledig onhoudbaar was
geworden, met gevolg
dat
hij in Dordrecht, al vroeg op eigen benen kwam te staan.
Wim Leiendecker (1909-1982), ofwel ‘Koperen Ko
hier aanwezig op de Oude Gracht in Utrecht, 1962.
Koperen
Ko 2 speelt in Vlaardingen (geluidsverslag) klik
In 1933 belandde hij in Middelburg, de stad die zijn uitvalsbasis
zou betekenen voor zijn persoonlijke
uitdossing als Koperen Ko. Hij zou er 35 jaar blijven wonen. In
het Zeeuwse begon hij in enkele
dorpen zoals Vrouwenpolder, Gapinge, Kamperland, Kortgene,
Lewedorp en zo meer. Kort erna
koos hij Vlissingen en Middelburg uit als standplaats voor zijn
multi-muzikale uitdossing.
Vanuit het oog der verwondering getuigt de kleine Oosthoek, in dit
geval Andreas: “Als kind heb ik
die man – in het wit – enkele malen gezien in de Lange Delft te
Middelburg. Volgens mijn vader was
hij een soort tovenaar. Wij kwamen met de Stoomtram Walcheren naar
het Plein 1940, kregen
een taartje in de lunchroom op De Burg en zagen dan even later ter
hoogte van Wöhler – met enig geluk –
op marktdag de Koperen Ko.”[ix] Het succes dat Wim
Leiendecker oogstte heeft hem zeker gestimuleerd
verder door Nederland rond te gaan, daarbij allerlei steden
aandoend. Later typeerden de onderzoekers
in het stadsarchief van Dordrecht hem als een man ‘waarschijnlijk
met vleugels’. Hij trad op in Zaandam,
Utrecht, Gorinchem, Breda, Vlaardingen, Bergen op Zoom, en ook in
Rotterdam, de stad waar hij
waarschijnlijk het meest van alle aanwezig is geweest.[x]
Kinderen van Wim Leiendecker spreken over hun
vader (video)
klik
Op al die verschillende locaties van binnensteden in Nederland,
ontving hij ook allerlei verschillende
namen en bijnamen voor zijn personage als multi-instrumentalist.
Bekend is dat Dordrecht hem altijd
de bijnaam heeft gegeven van Belleman.
In Limburg kon hij rondgaan als de Skellenhoorn.
In Groningen
noemden ze hem Harlekijn,
en in Leeuwarden Hoempa. In diverse
plaatsen in Holland liet hij
zichzelf voeren onder de naam van Jan-met-de-bellen.[xi] Het is
niet zeker dat het in de verscheidene steden
ook niet om een andere Koperen Ko-creatie ging dan die van
Frederik of Wim Leiendecker.
Anton Pieck
(1895-1987) legde de verschijning van Koperen Ko 2 vast als deze een
harlekijn-kostuum
draagt. Omdat hij in
Groningen ‘Harlekijn’ werd genoemd, is het mogelijk dat Pieck hem
hier tegen een
Groningse stadsomgeving heeft gesitueerd.
(detail, Anton Pieck Museum, art.nr. 405009)
Het
krijgen van al deze namen betekende eigenlijk dat de naamserfenis
van
‘Koperen Ko’ lang niet zo makkelijk op al die plaatsen doordrong waar
hij
zich ook maar liet zien. In de tijd als volwassen straatmuzikant, trof men
hem
‘s zomers op straat aan, en in de winter was hij meest actief als scharensliep.
Als
het even kon, oefende hij dat vak het liefst uit door - net als de voorgaande
Leiendeckers
- met de hittewagen erop uit te trekken.
Tijdens
de Duitse bezettingsjaren was het voor Koperen Ko 2 absoluut verboden
om op
straat muziek te maken. De Duitse bezetters in Middelburg hebben vanwege
het
verbod, tot driemaal toe zijn muziekinstrumentarium in beslag genomen.
Maar
telkens is het Wim Leiendecker gelukt om zijn materieel terug te krijgen.
In
dezelfde periode van de bezetting is hij onder dwang in «’t Lage» tewerk gesteld,
een
inrichting in de buurt van de Middelburgse Kuiperspoort. Daar was hij gedwongen
timmergereedschappen voor
de
Duitsers te maken.
In de
tweede helft van 1963, zocht de Nederlandse conferencier Wim Sonneveld
(1917-1974) contact met Wim
Leiendecker,
aangaande een eventuele samenwerking. Leiendeckers straatpersonage sprak
Sonneveld zeer aan,
waardoor
de conferencier hem wilde overhalen om op zijn theaterpodium te verschijnen.
Wim
Leiendecker ging niet in op Sonnevelds aanbod, met gevolg dat de communicatie
tussenbeide vastliep.
Later,
toen Sonneveld met zijn nieuwe show «Een avond met Wim Sonneveld» naar buiten trad, kwam
daar
ook het liedje «Zij kon het lonken niet laten» in voor. Opgevoerd door
de personage Nikkelen Nelis klik.
Aangaande
de
tekst van het lied voelde Wim Leiendecker zich in zijn wiek geschoten, omdat
hij van mening was dat Wim Sonneveld
daarin
onterechte toespelingen maakte op de oogziekte van zijn vrouw. Wim Leiendecker:
“Het was een heel leuk nummer,
maar
nogal gericht op mijn vrouw, want zij knipperde sterk met haar ogen, doordat
zij zeven jaar lang blind is geweest.
Haar
gezichtsvermogen is nu teruggekeerd, maar als de zon fel schijnt, dan
knippert zij, als reflex daarop, nog steeds
heel
vaak met haar ogen.”[xii]
Toen
de schrijver van het liedje, Friso Wiegersma (1925-2006), over het argument
van Wim Leiendecker vernam, reageerde hij
dat
dit op een misverstand moest berusten, want de tekst van het lied had hij ruim
voordien geschreven, nog vóórdat Wim
Sonneveld
contact met Wim Leiendecker en zijn vrouw had gezocht, en nog vóórdat Sonneveld
had besloten om zelf als
Nikkelen
Nelis op het podium te verschijnen.[xiii]
Een
half jaar na de premičre van de show in 1964, kwam het grammofoonplaatje
«Zij kon het lonken niet laten» op de
markt.
Het
heeft Wim Leiendecker zeker lange tijd dwarsgezeten dat Wim Sonneveld in het alias
van Nikkelen Nelis, tekstueel op
die
manier naar buiten is getreden. Ergernis had hij overigens ook over het gegeven
dat, ondanks zijn groeiende populariteit,
dat
in Nederland nogal wat nep-Koperen Ko’s van zich lieten horen, die dan
bovendien ook nog eens op straat gingen optreden.
Een onechte Koperen Ko: Willem
van Laar, Almelo - 1960 klik
Foto hieronder: gelegenheids-Koperen Ko: Marinus Joezef Roeting, schilder te
Veere
(ZB/Krantenbank
Zeeland, PZC, 20 febr. 1959, p. 5)
Er
zijn beslist vele noemenswaardige momenten geweest voor Wim Leiendecker als
authentieke straatartiest, waarop hij
de
populariteit van zijn familiecreatie blijvend heeft kunnen proeven en roemen.
Meest gedenkwaardig voor hemzelf was de
huwelijksdag
van prinses Christina van Lippe-Biesterfeld. - Wim Leiendecker: “We werden
door het Koningshuis gevraagd
om te
komen voor een optreden bij het huwelijk van prinses Christina. Ik zou later die
dag pas optreden. Na afloop kwam
koningin
Juliana onmiddellijk op me afgelopen met de vraag hoe ik het toch voor elkaar
krijg om al die instrumenten
tegelijkertijd
te bespelen. In plaats van «Wilhelmus van Nassaue» voor haar te spelen…, want
ik dacht dat hoort ze toch al
hele
dagen…, meende ik goed te doen om eens «Lang zal ze leven!» voor haar te spelen.”[xiv]
Voor
zijn straatoptredens in latere jaren, trad hij altijd in het wit naar buiten:
broeken, overhemden, truien, en ook de
schoenen
werden egaal wit geschilderd. De zool van zijn linkerschoen sleet het hardst
van allemaal, vanwege de constante
draaiingen
van zijn voeten op de straatstenen. Eéns in de maand moest die zool worden
vervangen, terwijl de rechter het
drie
keer zo lang volhield. Zijn koperen helm met de bellen en schellen bepaalde
meer dan elk ander attribuut zijn naam
als
Koperen Ko. Die helm poetste hij één keer per week helemaal op. Maar tijdens
een regendag moest de helm dezelfde
avond
nog onder handen worden genomen.[xv]
Wim
Leiendecker putte zijn repertoire uit tal van Nederlandstalige liedjes, die
hij in zijn beginstadium nog het meest van
orgelmuziek
overnam. Ook het repertoire van Pierre Kartner (Vader Abraham) inspireerde hem
tot uitvoeringen van zijn
muziek.
En dat gold eveneens voor oude walsen en de Nederlandse populaire muziek die
op grammofoonplaat werd uitgebracht.
Een
repertoire opbouwen betekende voor Leiendecker herhaaldelijk luisteren naar
zulke liederen, en het helemaal doorlopen
om
het dan met de vingers op het klavier na te kunnen spelen. En als derde in de
stamboom, zong ook Wim nooit bij zijn muziek.
Groot
waren de financiële verdiensten nooit. Een weekloon kon variëren tussen vijf
en honderdzeventig gulden. Later, vanwege
het
landelijk bekend worden door Sonneveld´s Nikkelen Nelis, nam zijn
weekverdienste aanmerkelijk toe.
Op
zijn drieënzeventigste jaar kwam voor Wim Leiendecker onverwacht het
levenseinde. Tijdens een Koperen Ko-uitvoering
in
Oosterhout, op de bruiloft van een oomzegger van hem, kreeg hij een hartverlamming.
Hij stierf in de volkomen hoedanigheid
van
zijn Koperen Ko.[xvi]
Zover
bekend, is er tot op heden nog niemand uit de latere Leiendecker-familie
opgestaan om de multi-instrumentalist
Koperen
Ko wederom nieuw leven in te blazen als de vierde of de vijfde generatie
Koperen Ko-straatmuzikant.
Hfdstk uit: “De Rondgangers”, Phons Bakx,
Antropodium, 2017, p. 86-92
Noten
[i] zegspersoon is Adri
Leiendecker, Middelburg 25.06.2004
[ii] zoals in noot i
[iii] “Een Begrip en een
Legende. De Geschiedenis en het
Verhaal van Koperen Ko (op de website van
’t Kompjoetertje)
[v] zoals in noot iii
[vi] C.J.J.
Blussé / W. de Reus, Stadsarchief Dordrecht (SAD) - Inventarisnummer: 2326
(Dordtsche bijnamen ca. 1920 en Dordtsche
straattypen, passim pagina
[vii] zoals in noot vi
[viii] zoals
in noot iii
[ix] zegspersoon Andreas Oosthoek (1942),
Nieuwdorp / Groot-Valkenisse
[x]
zoals in noot vi
[xi] zoals in noot vi
[xii] gegevens uit: NCRV’s “Showroom”,
uitzending 5 maart 1979
[xiii] Wikipedia,
trefwoord ‘Koperen Ko”
[xiv] zoals in noot xii